© J.W. Sandker

      Categorie:     EX classificatie


Index:

          Aanduiding
          Class
          EX-Normen
          EX-vloeistof-kentallen
          Explosiegroep
          Gasdetektie
          Lel
          NAMUR
          Ontstekingsklasse
          Stof-explosie
          Temperatuurklasse
          Zone_afmetingen
          Zone_indeling
          Zone_reduktie









Aanduiding

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Class



Elk elektrisch apparaat dat toegestaan is in een explosie gevaarlijk gebied is, wordt gekenmerkt:
code of omschr             voorbeeld:  
. EEx                        EEx    EEx
. ontstekkingsklasse         d      ia
explosiegroep              IIA    IC
temperatuurklasse          T2     T6
. zone                       1      0

EEx betekent Europese Ex normering.

Behalve een EX aanduiding heeft het instrumente tevens een PTB codering waarin het jaartal van fabrikage etc. vermeld zijn:
PTB Nr Ex-95/2049X  (95 is jaartal van fabr.
20 is een laboratorium nr
49 is een volgnummer)







Class

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories


Een andere aanduiding voor de zone_indeling. Zone 0 t/m 11 is de IEC norm, class is de USA (NEC) norm.
De overeenkomst is als volgt:
Zone     Class-Division 
0          I  I  
1          I  I  
2          I  II 
10         II I  
11         II II 






EX-Normen

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  CPR-15



EN 50014
VDE-0165
IEC-79-15
en tevens de P-bladen van de arbeidsinspektie, en door de wet zijn vastgesteld.

Let erop dat elke instantie zijn eigen regels heeft (een rommeltje dus!!)
Aardgas                       : Giveg
Biogas                        : arbeidsinspektie
Dieselgenerator               : ?








Explosiegroep

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  CPR-15   Bescherming



Groep I bevat materiaal dat in de mijnbouw wordt gebruikt.

Elke brandbare stof wordt ingedeeld in 1 van de 3 explosie groepen:  IIA, IIB, of IIC. C is de gasgroep waarbij de meeste energie vrijkomt. De explosiegroep is een indeling naar experimenteelbepaalde grensspleetwijdte en/of minimale ontsteekstroom.


Indeling naar grensspeetwijdte
A   > 0,9 mm
B   0,5 < spleet < 0,9 mm
C   < 0,5 mm


Indeling naar gebruik
I    mijnbouw
II   gesloten ruimte


Voorbeelden: Zie Ex-vloeistof-kentallen.

Norm:
IEC-79-1A.








Gasdetektie

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Gasdetektor   Lel   CPR-15   EX-vloeistof-kentallen   Branddetektie




Wanneer toepassen
-    Aanduiding voor gevaar.
-    Volgens de P-182 moeten ruimten met mogeljk gevaarlijke gassen continu worden geventileerd met een fors ventilatiedebiet.
     Door op 10% van lel te reageren kan het forse ventilatiedebiet worden teruggebracht tot 10x per uur na een       alarm. Zolang er geen gasalarm is kan de ruimte vrij worden betreedt en kan eenventilatiedebiet worden aangehouden       van 1x per uur om de lekverliezen te compenseren. Voor bedrijfszekerheid de ventilatie uitvoeren met bijvoorbeeld       2 ventilatoren met geschieden voeding.
     Bij uitval van de ventilatie kan zone 0 ontstaan, in plaats van zone 2!
-    In de P-182 wordt gasdetektie niet genoemd als middel van beperking van brand en explosiegevaar. Gasdetektie       is dus niet nodig als aan de P-182 wordt voldaan.








Lel

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Gasdetektie   Gasdetektor   CPR-15   EX-vloeistof-kentallen



Lower Explosiev Limit. Explosiegevaar door aanwezigheid van methaan, ethaan, propaan en butaan.

Een brandbaar gas in lucht is slechts te ontsteken binnen bepaalde mengverhoudingen.
Na vrijkomen wordt het gas verdund, tot de hoogste concentratie wordt bereikt waarbij ontsteking kan plaatsvinden, de zgn bovenste explosiegrens.  Er is dan juist voldoende zuurstof aanwezig inhet mengsel voor verbranding.  Bij verdere verdunning wordt na het doorlopen van het explosiegebied de laagste concentratie bereikt waarbij nog net ontsteking kan plaatsvinden, de zgn ondersteexplosiegrens.  Binnen deze grenzen kan een explosie plaats vinden. De grenzen verschillen per stof.  In de praktijk wordt een concentratie hoger dan de bovenste explosiegrens ook alsgevaarlijk beschouwd.

Gasdetektie (lel) dient te worden toegepast i.v.m. persoonlijke beschermingsmiddelen volgens het ARBO-besluit.

Tevens kan Lel worden toegepast i.v.m. zone_reduktie.

Voor alarmering moet de leldetektor aanspreken bij een gasconcentratie 10% onder lel.






NAMUR

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  EX-normen



Normen Arbeitsgemeinschaft fur Mess- und Regeltechnik.








Ontstekingsklasse

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Zone_indeling



Elektrische delen mogen in EX-zones ingezet worden als ze voldoen aan 1 van de volgende ontstekingsklassen:
-    d
     drukvaste inkapseling. Bij exploderen wordt de inwendige druk weerstaan en een overdracht naar de omgeving       wordt voorkomen.
-    i
     Intrinsiek-veilig. De hoeveelheden energie zijn gelimiteerd zodat in geval van storing ze niet in staat zijn       een explosief mengsel te ontsteken. De hoeveelheden energie zijn gelimiteerd zodatin geval van storing ze       niet in staat zijn een explosief mengsel te ontsteken. Een intrinsiek veilige stroomkring kent 2 mogelijkheden:
     .
     a
          het optreden van 2 relevante fouten mag geen ontsteking veroorzaken. de maximale stroomwaarde is 100 mA.       De stroom kan begrensd worden door het toepassen van 3 zenerdiodes welke de spanningbegrenzen, ook als er       1 diode stuk is.
     .
     b
          normaal bedrijf en het optreden van een fout mag geen ontsteking veroorzaken. De maximale stroomwaarde       is 150 mA.
     Voor beide geldt bovendien:
     Afscherming kan plaats vinden middels galvanische scheiding tussen 24V en de 230V zijde. De energie moet beperkt       zijn (1/2 CU^2 en 1/2 LI^2), mede middels de kabelzelfinduktie en capaciteit.
     In duitse normen is vaak een 2de voedingstrafo en optische schieding gewenst. De leidingen dienen in de kleur       blauw uitgevoerd te worden. Het sturen van scheidingsversterkers door NAMURnaderingsschakelaars is toegestaan.
-    m
     gietinkapseling. De behuizing is met gietmassa gevuld zodat een intern ontstane vlamboog de omgevende atmosfeer       niet kan bereiken.
-    q
     Zandinkapseling. De behuizing is met zandgevuld zodat een intern ontstane vlamboog de omgevende atmosfeer niet       kan bereiken.
Overige:
-    s
     Speciale beveiliging. (alleen nationaal).
-    h
     Hermetisch dicht omhulsel.
-    n
     Niet vonkend.
-    o
     Olie vulling.
-    p
     Inwendige overdruk.
     Wordt gecreerd door er een inert gas of buitenlucht in het omhulsel aan te brengen. Door sluiten van de uitgangsopeningen       en een minimale aanvoer te voorzien, wordt bescherming verkregen.
-    r
     Beperkt ademend.
-    e
     Erhohte sicherheit.
-    s
     Specifieke uitvoering.  Afhankelijk van de bijzondere uitvoering kan het instrument zelfs in zone 0 worden       gebruikt.  Het is hiervoor dan speciaal ontworpen en gekeurd.








Stof-explosie

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Zone_indeling



Nagenoeg alle poederachtige stoffen komen hiervoor in aanmerking. Voorwaarden voor een ontsteking zijn:
-         Brandbare stof.
-         Lucht c.q. zuurstof.
-         Een ontstekingsbron.

De laatste oorzaak is de enigste welke van de 3 te elimineren is. Een oorzaak tot ontsteking kan tevens zijn oververhitting, statische elektrisiteit, broei. Een metalen luik boven een stof ineen tank mag men dus niet dichtgooien!!

Zie de norm VDE-0165.
De zone s voor een stof-explosie zijn 10 en 11.








Temperatuurklasse

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Aanduiding   EX-vloeistof-kentallen   CPR-15



Samen met de oppervlakte temp. van het bedrijfsmiddel worden de brandbare gassen en dampen in verschillende tempklassen ingedeeld. De indeling is gebaseerd op de ontstekingstemperatuur, waarbijde brandbare stof die zich in de lucht vermengd heeft nog juist ontsteekt:

klasse      max opp temp øC 
T1            450 
T2            300 
T3            200 
T4            135 
T5            100 
T6             85 
Een toestel met aanduiding T6 zal niet warmer worden dan 85øC.

Voorbeelden: Zie EX-vloeistof-kentallen.


Vlampunt
Temepratuur waarbij er juist voldoende vloeristof verdamp om het gas juist te kunnen laten ontbranden.








EX-vloeistof-kentallen

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Aanduiding   Explosiegroep   Temperatuurklasse   Sprinkler   CPR-15   K-symbool



Voor leidingen met vloeistoffen die ontplofbaar zijn zie aarding.

Voor EX groep zie explosiegroep.
Voor tempklasse zie temperatuurklasse.

Tabel van het Directoraat Generaal van de Arbeid.
LEL  LEL   ontst  temp ex    K- 
ond  bov   temp   grp  grp   klasse 
acetldehyde          4    57    140    T4   IIA   K1 
aceton               2,5  13    540    T1   IIA   K1 
acetonitril          3    16    480    T1   IIA   K1 
acetylchloride       5          390    T2   IIA   K1 
acetyleen            1,5  100   305    T2   IIC   K0 
acroleine            2,8  31           T1   IIA   K1 
acrylnitril          3    17    480    T1   IIB   K1 
allylalkohol         2,5  18    375    T2   IIA   K1 
allylchloride        3,2  11,2  485    T1   IIA   K1 
ammoniak             15   28    630    T1   IIA   K0 
azijnzuur                              T2   IIA      
n-amylacetaat        1    7,5   375    T2   IIA   K2 
i-amylacetaat        1    10    380    T2   IIA   K2 
amylalkohol          1,3  10,5  300    T3   IIA   K2 
i-amylalkohol        1,2  8     340    T2   IIA   K2 
azijnzuur            4    17    485    T1   IIA   K2 
azijnzuur anhydride  2    10,2  330    T2   IIA   K2 
benzalhyde           1,4        190    T4   IIA   K3 
benzeen              1,2  8     555    T1   IIA   K1 
benzine                                T1   IIA      
benzol                                 T1   IIA      
benzylchloride       1,1  14    585    T1   IIA   K3 
butaan               1,5  8,5   365    T2   IIA   K0 
butadieen-1,3        2    12,5  415    T2   IIB   K0 
butanon-2            1,8  11,5  505    T1   IIA   K1 
n-butylacetaat       1,2  7,5   370    T2   IIA   K1 
n-butylalcohol       1,4  10    340    T2   IIA   K2 
i-butylalcohol       1,7        430    T2   IIA   K2 
bytylglycol          1,1  10,6  240    T3         K3 
chloorbenzeen        1,3  7     590    T1   IIA   K2 
cyaanwaterstof       5,4  46,6  535    T1            
cyclohexaan          1,2  8,3   260    T3   IIA   K1 
cyclonexanol         1,2        300    T2   IIA   K3 
cyclonexanon         1,3  9,4   430    T2   IIA   K2 
cyclopentaan                    380    T2         K1 
cyclopropaan         2,4  10,4  495    T1   IIB   K0 
n-decaan             0,7  5,4   205    T3   IIA   K2 
1,1-dichloorethaan   5,6  16    440    T2   IIA   K1 
1,2-dichloorethaan   6,2  16    440    T2   IIA   K1 
dietanolamine                   660    T1         K3 
diethylamine         1,7  10,1  310    T2   IIA   K1 
diathylglycol                   205    T3         K2 
difenyl              0,7  3,4   570    T1         K3 
difenyloxyde         0,8  15    610    T1         K3 
dimethylamide        2,8  14,4  400    T2   IIA   K0 
dimethylether        2,0  27    202    T3   IIB   K0 
dioxaan 1,4          1,9  22,5  375    T2   IIB   K1 
epichloorhyrine                             IIB   K2 
ethaan               3,0  15,5  515    T1   IIA      
ethanol              3,5  15    425    T2   IIA   K1 
ethanolamine                                IIA   K3 
ethylacetaat         2,1  11,5  460    T1   IIA   K1 
ethylakrylaat        1,8                    IIB   K1 
ethylamine           3,5  14           T3         K0 
ethylbenzeen         1    6,7   430    T2   IIA   K1 
ethylbutanol              28,5         T1         K3 
ethyleen             2,7  34    425    T2   IIB   K0 
ethyleenglycol       3,2        410    T2         K2 
ethyleenoxide        3,0  100   440    T2   IIB      
ethylether           1,7  36    170    T4   IIB   K1 
ethylglycol          1,8  15,7  235    T3         K2 
ethylglycolacetaat   1,7        380    T2         K2 
ethylmetacrylaat     1,8                          K1 
ethylnitrit          3    50                IIA      
formaldehyde         7    73    424    T2   IIB      
fosforwaterstof                 100    T5            
furaan               2,3  14,3         T2         K1 
furfural             1,8  16,3  390    T2         K3 
furfurylalcohol      2,1  19,3  315    T2         K2 
heptaan              1,1  6,7   215    T3   IIA   K1 
heptanol-2                             T1         K3 
hexaan               1,2  7,4   233    T3   IIA   K1 
hexanon-3            1    8            T3         K2 
isopreen             1    9,7   220    T3   IIB   K1 
koolmonoxide         2,5  74    605    T1   IIB      
kooldisulfide C2S                      T5   IIC      
methaan              5    15    595    T1   I        
methanol             6,7  36    455    T1   IIA   K1 
methylacetaat        3,1  16    475    T1   IIA   K1 
methylakrylaat       2,8  25           T2   IIB   K1 
methylamine          5    20,7  430    T2   IIA   K0 
methylbutylketon     1,2  7,5   475    T1   IIA   K2 
methyl-i-butylketon  1,2  8     475    T1         K0 
methylchloride       7,1  185   625    T1         K0 
methyleenchloride    13   22    605    T1         K0 
methyl-glycol        2,5  20    285    T3         K1 
nitrobenzeen         1,8        430    T1   IIA   K3 
nitromethaan                    415    T2   IIA   K2 
1-nitropropaan                  420    T2   IIB   K2 
2-nitropropaan                  425    T2   IIB   K2 
octaan               0,8  6,5   210    T3   IIA   K1 
n-pentaan            1,4  7,8   285    T3   IIA   K1 
pentanon-3                      455    T2         K1 
propaan              2,1  9,5   470    T1   IIA   K0 
n-propylacetaat      1,7  8     430    T2   IIA   K1 
n-propylalkohol      2,1  13,5  405    T2         K1 
propyleen            2,0  11,7  455    T1   IIA   K0 
propyleenoxide       1,9  24    430    T2   IIA   K1 
stadsgas                               T1   IIB      
styreen              1,1  8     490    T1   IIA   K2 
tetrahydrofuraan     1,5  12    260    T3         K3 
tetralin(e)          0,8  5     425    T2         K3 
tolueen              1,2  7     535    T1   IIA   K1 
trichloorethyleen    7,9        410    T2         K3 
trimethylamine       2    11,6  190    T4   IIA   K0 
trioxaan             3,6  29    410    T2   IIB   K2 
vinylacetaat         2,6  13,4  425    T2         K1 
vinylchloride        3,8  29,3         T1   IIA   K0 
vinylmethylether                                     
waterstof            4    75,6  560    T1   IIC      
waterstofdisulfideH2S                  T1   IIC      
xyleen               1    7,6   465    T1   IIA p  K2 
zwavelkoolstof       1    60    102    T5   IIC   K1 
zwavelwaterstof      4,3  45,5  270    T3   IIB   K0 






Zone_afmetingen

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :



Voor het bepalen van de zonering zie tevens zone_indeling. Wanneer de zones zijn vastgesteld, dient vervolgens te worden bepaald wat de grenzen en de afmetingen van elke zone zijn.
Vervolgens moet worden gekeken welke apparatuur is toegestaan in de zone; zie zone_indeling.


Met betrekking tot een K-vloeistof hoeft geen gevarenzone-indeling te worden gemaakt voor:
In de buitenlucht bij de volgende kleinere hoeveelheden dan:
-    50 kg gassen en K0-vloeistoffen.
-    500 kg K1-vloeistoffen.
-    5000 kg K2- en K3-vloeistoffen of andere brandbare vloeistoffen diem met temperaturen boven hun vlampunt kunnen       vrijkomen.
In een gesloten gebouw bij de volgende kleinere hoeveelheden dan:
-    5 kg gassen en K0-vloeistoffen.
-    50 kg K1- vloeistoffen.
-    500 kg K2- en K3-vloeistoffen of andere brandbare vloeistoffen diem met temperaturen boven hun vlampunt kunnen       vrijkomen.


Voldoende ventilatie:
Een ruimte wordt voldoende geventileerd als:
-    bij het totale lekdebiet de gemiddelde concentratie van het brandbare gas in de ruimte 10% van de onderste       explosiegrens (Lel) niet overschrijdt.
-    als de ruimte als gevarenzone wordt beschouwd, dan mag de ventilatie de 25% Lel niet overschrijden.
-    de ventilatie wordt als volgt berekend:
VC = lekdebiet / molaire massa brandbaar gas * 25 * 3600 / Lel.
ventilatie capaciteit in m3 per uur.
     het ventilatievoud moet groter zijn dan 4.
Het lekdebiet wordt bijvoorbeeld bepaald door de capaciteit van de doseerpomp.


Lozingspuntbron met gas lichter dan lucht, in de vrije lucht boven 1,5m boven maaiveld:
-    Zone 1:
     Bol met straal 0,9m eromheen.
-    Zone 2:
     Bol met straal 1,5m eromheen.


Lozingspuntbron met gas zwaarder dan lucht, in de vrije lucht, tot 1,5m boven maaiveld:
-    Zone 1:
     Tot 4,5m in horizontale richting.
     Tot 7,5m in vertikale richting.


Lozingsbron met gas zwaarder dan lucht, in de vrije lucht:
-    Zone 1:
     Put e.d. onder maaiveld, binnen de afstand van 15m.
-    Zone 2:
     Tot 15m in horizontale richting.
     Tot 7,5m in vertikale richting.


Tank met gas lichter dan lucht, goed geventileerd:
De tank is bijv. een ruimte met een lozingsbron.
-    Zone 1:
     n.v.t.
-    Zone 2:
     Binnenkant tank.
     Tot 4,5m vanaf een ontluchtingspunt aan de bovenzijde van de tank in horizontale richting.
     Tot 7,5m  vanaf een ontluchtingspunt aan de bovenzijde van de tank in vertikale richting.


Tank met gas lichter dan lucht, slecht geventileerd:
-    Zone 1:
     Binnenkant tank.
-    Zone 2:
     Onder 1,5m boven maaiveld: Tot 4,5 m vanaf de tank in horizontale richting.
     Boven 1,5m boven maaiveld: Tot 3 m vanaf de tank in horizontale richting.
     Tot 4,5 m vanaf de tank in vertikale richting.


Tank met gas zwaarder dan lucht, slecht geventileerd:
-    Zone 1:
     Binnenkant tank.
     Put buiten de tank, binnen een afstand van 15m.
-    Zone 2:
     3m vanaf buitenkant tank.








Zone_indeling

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :   Class   Frequentie-omvormer   Aanduiding   Temperatuurklasse   Gasdetektie   Branddetektie   CPR-15   Ventilatie   Ontstekingsklasse   Bliksem-beveiliging



Voor brandbare gassen:
-    Zone 0:
     gevaarlijke, explosie gevaarlijke atmosfeer continu of langere tijd aanwezig. (>1000 uur/jaar). Ontstekingsklasse       ia is toegelaten in deze zone. Als in een zone 0 tank door ander gassen erweinig zuurstof is, dan is zone       1 apparatuur toepasbaar. Tijdens opstarten als er wel zuurstof is dan is dit een tijdelijke situatie.
     .
     Toegelaten ontstekingsklasse:
          ia.
     .
     Toegelaten kabels:
          geen.
     .
     Toegelaten buizen:
          geen.
     .
     Toegelaten T stelsel:
          TN-S.
     .
     Gewenste bliksemafleiding (NEN-1014):
          Bliksembeveiligingsinstallatie is noodzakelijk.
          Ontluchtingsopeningen moet zijn voorzien van een 1 m hoge spriet, tenzij er een vlamkerende inrichting       is aangebracht.
          Tanks moeten zijn voorzien van vangnetten.
-    Zone 1:
     gevaarlijke, explosie gevaarlijke atmosfeer komt af en toe voor. (> 10 uur/jaar en <1000 uur/jaar).
     .
     Toegelaten ontstekingsklasse:
          i, d, q, p, i, e, m.
     .
     Toegelaten kabels:
          voorzien van geaarde wapening. Zie bij kabel_EX.
     .
     Toegelaten buizen:
          Staal met geschroefde koppelstukken.
          Kunstof met geaarde metalen mantel, en kunstof buitenkant.
     .
     Toegelaten T stelsel:
          TN-S, TT.
     .
     Gewenste bliksemafleiding (NEN-1014):
          Bliksembeveiligingsinstallatie is noodzakelijk.
          Geen punt van het dakvlak mag verder dan 5 m van een opvanginrichting zijn verwijderd.
          Ten minste 4 afgaande leidingen, met gemiddelde! onderlinge afstanden <10 m.
          Metalen delen buiten zone 1 moeten met de bliksembeveiligingsinstallatie zijn verbonden.
          Kabels in de grond of op een afstand > 30m.
          Aardverspreidingsweerstand <1,5 ohm.
-    Zone 2:
     gevaarlijke, explosie gevaarlijke atmosfeer komt zelden voor en dan nog zeer kort. (<10 uur/jaar). de meeste       apparatuur zonder Ex specificatie mits van goede kwaliteit zijn toepasbaar mits:
     .
     temperatuur van het instrument lager dan de ontsteektemperatuur.
     .
     waarden van E grootheden waarbij vonken kunnen optreden moeten voldoen aan NEN-EN-50020.
     .
     e.e.a. vastgesteld door een deskundig persoon.
     .
     een fabrikantverklaring is noodzakelijk, vaak aangeduid met Z.
     Tevens geldt:
     .
     Toegelaten ontstekingsklasse:
          e, o.
     .
     Toegelaten kabels:
          voorzien van geaarde wapening.
     .
     Toegelaten buizen:
          Staal.
          Kunstof, met stalen om hulsel op plaatsen waar beschadiging kan worden verwacht.
     .
     Toegelaten T stelsel:
          Tx-x.
     .
     Gewenste bliksemafleiding (NEN-1014):
          Bliksembeveiligingsinstallatie is noodzakelijk.


Voor alle zones geldt dat er potentiaalvereffening van minimaal 4mm2 aangebracht moet zijn.

Voor brandbare stof geldt:
-    Zone 10:
     (of ook wel zone Y).
     gevaarlijke, explosie gevaarlijke atmosfeer continu of langere tijd aanwezig. Eisen voor apparatuur te voldoen       aan zone 10 is:
     .
     IP-65.
     .
     temp lager dan 80 øC.
     .
     voorkomen van elektrostatische lading.
     .
     materialen toepassen met voldoende mech. sterkte en thermische belasting.
     .
     intrinsiek-veilig.
     Tevens geldt:
     .
     Toegelaten kabels:
          voorzien van geaarde wapening.
     .
     Toegelaten buizen:
          Staal, geschroefde koppeling.
          Kunstof met geaarde metalen mantel, en kunstof buitenkant.
     Beschermingsgraad min. IP6x, motoren >IP4x.
     Zie tevens stof-explosie.
     .
     Gewenste bliksemafleiding (NEN-1014):
          Bliksembeveiligingsinstallatie is aan te bevelen.
-    Zone 11:
     (of ook wel zone Z).
     gevaarlijke, explosie gevaarlijke atmosfeer komt af en toe voor door opstuiven. Als er in de tank een zone       10 heerst dan zal de nivometing welke door de wand van de tank steekt de elektrodein zone 10 hebben, en het       versterkerhuis buiten de tank zone 11 zien. Het versterkerhuis zal dan IP54 (54 dus) moeten zijn met intrinsiek       veilige circuits.
     .
     Toegelaten kabels:
          voorzien van geaarde wapening.
     .
     Toegelaten buizen:
          Staal.
          Kunstof, met stalen omhulsel op plaatsen waar beschading kan worden verwacht.
     Beschermingsgraad min. IP5x, motoren >IP4x.
     Zie tevens stof-explosie.
     .
     Gewenste bliksemafleiding (NEN-1014):
          Bliksembeveiligingsinstallatie is noodzakelijk.








Zone_reduktie

Auteur     :  J.W. Sandker
Datum      :  mei 1995
Category :  EX classificatie
To top     :  top of this categorie
To main   :  main of all categories
Zie ook    :  Ventilatie   CPR-15   Gasdetektie   Branddetektie



Door ventilatie kan de gasgevaarlijke zone worden gereduceerd in afmetingen of klasse. Bij aanwezigheid van primaire gevarenbronnen worden zware ventilatie eisen gesteld. Zie P182 blad.

Naar zone 2??
Als er alleen secundaire gevaarbronnen aanwezig zijn kan met 10% Lel detektie worden bewaakt. De capaciteit van de ventilator volgt uit het hoogste lekdebiet dat 1 van de gevarenbronnen kanhebben. Het ventilatie-voud mag niet kleiner zijn dan 4. De ventilatie flowbewaking moet direkt in de luchtstroom worden bewaakt. Indien deze vorm van ventilatie aanwezig is, hoeft er geengasdetektie apparatuur te worden toegepast?

Aanspreken van de lel-detektor dient de volgende akties te hebben:
-    Ventilator op hoog toeren.
-    De installaties uitschakelen, de verlichting kan blijven branden.
-    Gastoevoerkleppen sluiten.
-    Zwaailampen aktiveren.
Deze situatie (incl de zwaailamp) handhaven tot de lel weer gedaald is tot 10%.


JWS/EOF